TourTourFORMULe 1 RACING
 
Remmen is een van de competitieve sterktes van een formule 1 wagen. De remschijven van Formule 1 wagens zijn van een koolstofvezel-versterkt composiet materiaal. De wrijvingscoëfficiënt tussen de pads en de remschijf kan oplopen tot 0.6 wanneer de remschijven op temperatuur zijn.  De temperatuur van de F1-remschijven varieert tussen de 400 en 1000 graden Celsius. Wanneer de coureur vol in de remmen zou gaan, nog voordat de remschijven op een temperatuur gebracht zijn van circa 400 graden, dan kunnen de remschijven exploderen als gevolg van thermische spanningen. Deze thermische spanningen zijn een gevolg van grote temperatuurgradiënten die door de uitzetting grote spanningsgradiënten tot gevolg heeft. Metalen remschijven hebben bij de hoge temperatuur tijdens het remmen een hogere slijtagesnelheid. Verder zijn deze zwaarder.

Omdat de warmteontwikkeling in een moderne Formule 1 remschijf zo hoog is, wordt er constant gezocht naar een verbetering van de koeling. Ferrari heeft in 2001 een originele manier bedacht om het warmteprobleem van de remmen verder te beperken. De luchthapper (brake-duct), waarmee de rijwind langs de remschijven wordt geleid is voorzien van een soort turbo. Dit is een rotor gemonteerd op de wielas waarmee de rijwind via de luchthapper nog extra wordt aangezogen. De luchthapper kan hierdoor kleiner worden uitgevoerd wat weer een aërodynamisch voordeel heeft. Inmiddels hebben de andere F1 teams dit idee overgenomen.

In de F1 zijn de maximale afmetingen van de remschijven reglementair voorgeschreven. De dikte mag niet meer zijn dan 28 mm, de diameter niet meer dan 278 mm. Voor snelle circuits is de 28 mm dikte niet voldoende. Tijdens de kwalificatie wordt met relatief dunne en dus lichte remschijven gereden, omdat dan maar 12 ronden worden afgelegd. In de race worden de dikst mogelijke exemplaren gebruikt. Zo kan de opgenomen warmte optimaal over het remschijfmateriaal worden verspreid. Tijdens de race wordt door een sensor de dikte van de remschijf continu gemeten. Aan de hand van deze diktemeting weet de coureur tijdens de race dat hij de remmen moet sparen om de finish te halen of dat deze tijdens een pitstop moeten worden verwisseld. Een set schijven en blokken kost net zo veel als een compacte auto. Voor elke Grand Prix rekent het team op twintig sets remschijven en -blokken per auto.

www.tribologie.nl