Verbrandingsmotor smeersysteem | ||||
|
||||
1) Inlaatslag 2) Compressieslag 3) Arbeidsslag 4) Uitlaatslag | ||||
A inlaatklep + kantelarm B klepdeksel C inlaatpoort D kop E koelmiddel |
F motorblok G carterpan H carterolie I nokkenas J uitlaatklep + kantelarm |
K bougie L uitlaatpoort M zuiger N zuigerstang O drijfstanglager P krukstang |
||
De auto wordt dagelijks gebruikt, zou je dan niet wat meer willen weten van
de verbrandingsmotor? Een algemene beschrijving is te vinden op "how
a car engine works". De tribologie aspecten worden hier beschreven.
De volgende onderdelen komen aan bod:
Het smeersysteem, de cilinder, de zuiger, de zuigerveren, de nokken en de nokkenas en de kruk- en drijfstanglagers. Smeersysteem Zuiger - Zuigerveer Zuigerveer - Cilinderwand
Dit laatste is het geval bij oudere motoren die bijvoorbeeld iedere 1000 km een liter olie "gebruiken". Bij een goed functionerende motor bestaat een dunne, hydrodynamisch opgewekte oliefilm tussen de zuigerveren en de cilinder. Hierdoor wordt slijtage voorkomen en is de wrijving minimaal. In het bovenste en onderste dode punt, waar de zuiger stopt en van richting verandert, blijft de smeerfilm behouden door het buffereffect. Om een goede warmte-afvoer van de zuiger naar de cilinder te verkrijgen
en een optimale afdichtfunctie te realiseren met een minimaal olie verbruik,
is een zo dun mogelijke smeerfilm gewenst. De dikte van de smeerfilm wordt
klein gehouden door het te veel aan olie met een zogenaamde olieschraapveer
voor de zuigerveren weg te schrapen. De olieschraapveer is de onderste veer
op de zuiger zodat het te veel aan olie direct terug druipt in het
carter. |
||||
www.tribologie.nl |